Uitsmijter na de Tour: De val van Marcel Buysse (1914)

De Tour zit erop.  Met Egan Bernal hebben we mogelijks een winnaar voor jaren.  Deelnemers uit eigen gemeente(n) waren er nauwelijks. We gaan eruit met een blik op een paar uitzonderingen die er toch een rol mochten spelen. In dit bericht met Marcel Buysse (Lotenhulle), in een volgende post met Jef Timmerman (Knesselare), knecht van drie wereldkampioenen.

Marcel Buysse, geboren in Wontergem (1889), was prof van 1909 tot 1926.  Hij woonde in Lotenhulle. Zijn doorbraak kwam in 1912 met een vierde plaats in de Ronde van Frankrijk. Het jaar nadien won Buysse zes ritten, maar verloor de Tour door een vorkbreuk in het Esterel-massief in de rit naar Grenoble. Nog een jaar later won hij de Ronde van Vlaanderen. Zijn iets jongere broer Lucien Buysse won de Tour in 1926.

Op 28 juni 1914 ging de Tour de France van start. Het was net op die dag ook dat in Sarajevo aartshertog Franz-Ferdinand bij een aanslag om het leven kwam. Niemand kon toen vermoeden dat de moord een hele machinerie in gang zette die enkele weken later het begin van De Groote Oorlog tot gevolg had.

De kranten van die dagen toonden zich in elk geval nog enthousiast. Voor hen was een van de grote favorieten Marcel Buysse (toen inwoner van Lotenhulle). Zijn goede prestaties van het jaar 1913 (zes keer ritwinst) indachtig beschouwde het blad Sportwereld hem als een van de grote favorieten:  “De blonde krollebol is wel voorbereid en in de Ronden van 1912 en 1913 bewees hij ons dat hij niemand te vreezen heeft; Verleden jaar speelde hij met al zijne tegenstrevers, zowel in de bergen als op de platte baan, en in den sprint kon er niemand zijn wiel houden. Hij is in den bloei der jaren en heeft gezworen ditmaal voorzichtiger te zullen wezen.”

De eerste rit liep van Parijs naar Le Havre (388 km). Buysse had af te rekenen met materiaalpech en eindigde als zestiende in deze startetappe. Er was volgens de nabeschouwing nog geen man overboord: “Marcel mogen of kunnen wij nu nog niet beoordelen; hij moet bergen hebben en lastige ritten, en dan, dan zal de leeuw brullen!”

De tweede rit Le Havre-Cherbourg (364 km) (‘In ’t herte van Normandië’, aldus een lyrische omschrijving) was er terug sprake van lekke banden. De Fransman Jean Rossius won nipt voor de Belg Philippe Thys. Buysse gaf de moed nog niet op en liet optekenen: “’t is nog maar een begin, en ’t moeilijkste is nog achter!”.

Voor de derde rit Cherbourg-Brest (405 km) was Marcel Buysse uitgesproken favoriet: “En zonder ongelukken, mompelt hij, zal men er niet verre van zijn!”.  Toch haalde de man uit Lotenhulle de voorspelde winst niet binnen. In een spurt haalde hij het net niet en legde beslag op de derde plaats. Ook in de volgende ritten Brest-La Rochelle (470 km, winst voor de Zwitser Oscar Egg) en La Rochelle-Bayonne (379 km) liet Buysse het wat afweten.

Val

In die laatste rit deed zich een incident voor waardoor Marcel Buysse samen met enkele anderen 30 strafminuten kreeg aangesmeerd wegens verboden hulp. Na beroep en onderzoek werd dit teniet gedaan.

En toen doken de bergen op! Voor de zesde rit Bayonne-Luchon (326 km) stond de man uit Lotenhulle op de twaalfde plaats in het algemeen klassement. In die rit werd Buysse tijdens een beklimming het slachtoffer van een valpartij. Hij bleef haperen aan de fiets van zijn broer.

De zevende rit Luchon-Perpignan (323 km) was de kortste (!) rit van deze ronde, maar het parcours was getekend door heel veel steile bergen. Ondanks wat tegenvallende prestaties bleef Marcel Buysse een grote kanshebber. Hij stond op de negende plaats na deze rit.

De bergen waren Marcel ‘zijn ding’, en hij hield woord. Het sterke Peugeot-team (dat uiteindelijk 11 van de 15 etappes won in deze Tour de France) zette hem echter een hak in een bloedstollende finale: “(…) Marcel Buysse neemt de gelegenheid te baat om er nog eens geweldig aan te snakken. De stuurstang in zijne ijzeren vuisten geklemd, de tanden opeengeperst en heel zijn krachtig lijf schuddende en snokkende als wilde hij zijn stalen peerdje brokke-van-een trekken, zoo zit hij te stampen en te zwoegen om weg te geraken. Wel neemt hij tot 50 meters voorsprong, wel komt hij alleen boven, en vliegt in dolle vaart naar beneden, doch Peugeot’s mannen verstaan wonderwel elkander. Thys, Alavoine en Pélissier doen elk op hunne beurt kop, en ze eindigen met hem in te loopen. Met een nijdigen blijk beziet Buysse zijne flinke tegenstrevers. Alavoine haalde het met een wiellengte op Marcel Buysse, die wel een plaatsje hoger kon klimmen in het klassement en net voor zijn kameraad Odiel Defraye post vatte.

In de achtste rit Perpignan-Marseille (370 km) behaalde Buysse een zesde plaats en stond vijfde in het klassement. Maar in de negende rit Marseille-Nice (388 km) sloeg het noodlot toe: “‘t Gebeurde tijdens het afdalen van den berg van Turbie, dus in de laatste 16 km. Marcel die achter was, kwam in duizelige vaart naar beneden. Hij reed in zuidelingsche richting; op het punt gekomen, waar twee straten elkaar kruisen, botste hij almeteens in volle geweld op een motorrijder die van Oost naar West reed, dus niet in tegenovergestelde richting zooals eerst beweerd werd. Buysse werd letterlijk opgeschept en plofte 4 meters verder loodzwaar ten gronde. Zijn rijwiel was dubbel-toegestuikt en teenemaal onbruikbaar. Marcel die in bezwijming lag, evenals de motorrijder, werd in der haast naar een naburig hotel gebracht.”

De toestand van de sportman verscheen uitgebreid in de kolommen van Sportwereld“Uit alle hoeken van het land, worden we bestormd door bewonderaars van Buysse, per telegram, telefoon of per brief, om nieuws te vernemen over den toestand van den gekwetste. Ziehier eenige nauwkeurige inlichtingen: Marcel werd op den linkeren zijkant aangevat, en kreeg de volle lading op dien kant van het gelaat. De schok was geweldig. Heel de kaak is geschonden en het oog zit weggedoken achter een groot gezwel. Hij is overigens gekwetst over heel het lichaam.

Er werd eerst gezegd dat hij een been gebroken had, doch daar is niets van. Hij bloedde uit neus, mond en oogen en bleef lang bewusteloos. Men droeg hem eerst in het Hotel de France dat in de onmiddellijk nabijheid gelegen is, waarna een automobiel hem naar het Hotel Batta, te Nizza overbracht. Themar, een der verzorgers van Alcyon, blijft dag en nacht aan zijn bed. Mevrouw Buysse is uit Lootenhulle vertrokken, en bevindt zich sedert gisteren middag aan ’t ziekbed van haren man.

Wanneer Marcel tot het bewustzijn terugkwam, heeft hij bitterlijk geweend. “De Ronde van Frankrijk is gedaan voor mij!… En Martha!… en mijne kinderen!…’ Ziedaar zijne eerste woorden. Het deed pijn om hem te zien weenen. Arme Marcel!… Laat ons hopen dat zijn ijzeren gestel weldra de bovenhand zal halen, en hij spoedig naar Vlaanderen moge terugkeeren.”

De val van Buysse werd besproken in zowat alle nationale kranten. Zij lieten niet na te signaleren dat enkele collega’s en ook de mensen van de organisatie de Lootse wielrenner een bezoekje brachten. “Ik heb oogenblikken gehad, dat ik waarlijk vreesde te sterven, doch alles is ten beste gekeerd, en met de goede zorgen van Dr Claerhout die me nu verplegen zal, hoop ik weldra opnieuw te beene te zijn,” zo liet de wielervedette nog optekenen.

Na enkele dagen kwam dan de melding dat Buysse weldra naar huis zou komen. De Ronde van Frankrijk was echter voorbij voor de Lootse coureur. Het uitbreken van de oorlogshandelingen bracht kort daarop andere zorgen met zich mee…

Peter Laroy

Epiloog

Ook Knesselare had een renner die driemaal de Tour reed.  Jozef Timmerman fietste zich als goeie knecht een paar keer in de kijker.  Hierover meer in een volgend stukje.

Schrijf je hier in...
en krijg een mail wanneer een nieuw bericht op onze website verschijnt!
Scroll naar boven