Het decembernummer 2024 van Erfgoed Aalter opent terug met droevig nieuws. In november overleed immers Jan Camerlinckx. In de late jaren 1970 lag hij mee aan de oprichting van de heemkundige kring Arthur Verhoustraete in Aalter. De daaropvolgende decennia diepte hij nieuwe thema’s en onderwerpen uit en publiceerde naast veel artikels ook enkele boeken over de lokale geschiedenis. In Erfgoed Aalter verschijnt van zijn hand een vervolg op zijn reeds eerder deels gepubliceerd verhaal over de familie Mast en St.-Maria-Aalter.
Reeds eerder vormde een merkwaardig object de aanleiding voor Danny Maenhaut om op speurtocht te gaan. Waar het enkele nummers geleden ging om een wegwijzer uit Ursel is het dit keer een glazen fles uit Aalter. Het is het vertrekpunt om dieper in te gaan op de geschiedenis van de Aalterse brouwerijfamilie De Bruyne. Dit nummer bevat nog een andere familiegeschiedenis en wel uit Bellem. Dante Goethals is nazaat van een bekende molenaarsfamilie uit Bellem. Hij dook in de archieven en laat zien wat zijn voorouders hebben gerealiseerd en ook hebben betekend voor het dorp. Ook de uit Ursel afkomstige Sabina Bruggheman betekende een en ander voor haar dorpsgenoten. Als abdis van de Gentse Bijloke kreeg zij een grafsteen op de kerk in haar geboortedorp, zo weet Gust Piers in een vervolgaflevering.
Nog meer ondernemerschap vindt de lezer in een rijk geïllustreerde bijdrage over meubelfabriek Sturzo in Aalter-Brug. Norbert Devolder, gewezen directeur van het bedrijf, en Jan Defruyt geven inzicht in de opkomst, de groei en de neergang van het bedrijf. Unieke foto’s van de fabriek en het productieproces geven een goede kijk op de werking en de betekenis van de firma. Heel wat anekdotes zoals de aankoop van een Sturzo-slaapkamer door de Zaïrese president Mobutu kruiden dit mooie verhaal.
De oorlogsjaren blijven verder nog steeds een interessant aanknopingspunt om in het verleden te duiken. Patriek De Meyer noteerde de getuigenis van Jozef Van Parijs (Poeke) die de eerste maanden van de oorlog in Duitse krijgsgevangenschap heeft meegemaakt. Eenmaal de oorlog afgelopen was feesten terug aan de orde. De Meyer beschrijft ook hoe in Lotenhulle de BJB-meisjes ter gelegenheid van de zogenaamde Oogstfeesten in 1946 (zelfs letterlijk) hun beste beentje voorzetten.
Tot slot een sprong naar de jaren 1970, toen de ecologische beweging de wind in de zeilen kreeg. In 1972 ontstond bijvoorbeeld de socio-culturele organisatie VELT (Vereniging voor Ecologische Land- en Tuinbouw) die ijverde voor ecologisch tuinieren, ecologisch voeding en ecologisch leven. Arnold Strobbe beschrijft hoe de lokale bezieler, de Knesselaarse juwelier en horlogemaker Antoine Arnaut, zich hiervoor engageerde.
En uiteraard zijn er nog de vaste rubrieken dialect (moarplen), etymologie (ovenbuur), vergeten voorwerp, telex en een prachtige centerfoto van de Kloosterstraat in Knesselare. Het is, om zo te zeggen, terug een nummer om vingers en duimen af te likken.